AirBnB, Uber en cie vs. de wet

De kogel is door de kerk. Van de Vlaamse overheid mag Airbnb in Vlaanderen, maar enkel als elke logeerruimte aan strikte eisen voldoet. Het illustreert hoe de wereld evolueert aan twee snelheden. Nieuwe economieën, gebaseerd op de nieuwste technologie, duiken razendsnel ons leven binnen, en de wetgeving heeft bijzonder veel moeite om dit tempo te volgen. Dat moet beter kunnen.

post-image-3

Begrijp me niet verkeerd: ik pleit helemaal niet voor een wildgroei van bedrijven die helemaal niet aan wetten of verplichtingen moeten voldoen. Wetteloosheid is nog erger dan een al te strenge wetgeving die innovatie en ondernemersdrang moeilijk of onmogelijk maakt. Maar dat betekent niet dat we dan meteen voor dit andere uiterste moeten kiezen.

Misschien kan de komst van Airbnb en vergelijkbare nieuwe initiatieven zoals Uber wel dienen als katalysator voor de vereenvoudiging van de wetgeving. Met name in de Oude Wereld, zoals Europa in de rest van de wereld meestal wordt genoemd, heeft men al eens last van overregulering. Vele wetten en regels zijn er gekomen ter bescherming van bedrijven en consumenten, maar zij houden geen rekening met de wijzigingen in de maatschappij van vandaag. Wijzigingen die met de komst van Uber en Airbnb extra duidelijk zijn geworden.

De hippies van de 21ste eeuw

Wie herinnert zich nog de hippie- en flower power beweging? Een periode met veel peace, love en geestverruimende middelen, zeker wel. Maar ook een periode waarin de communistische gedachten weer volop werden gekoesterd. Mensen gingen in communes leven, waarin alles van iedereen was. Alles werd gedeeld, en soms zelfs iedereen. Die periode maakte weer plaats voor de grauwe economische realiteit, en het besef dat alles delen niet zo eenvoudig was als eerst gedacht. Al was het maar om praktische redenen.

Terug naar de 21e eeuw. Ergens in San Francisco, een stad waar wonen - eufemistisch uitgedrukt - peperduur kan zijn, krijgen twee jongelui het idee om een systeem te bouwen waarmee je kamers te huur kan stellen, omdat ze zelf de huur van hun loft niet konden betalen. Dit idee wordt uitgewerkt in een klein bedrijfje, Airbnb, dat op enkele jaren tijd uitgroeit tot een internationale speler... in de reismarkt!

Airbnb, dat ontstond uit de behoefte om de huur te kunnen betalen, bleek het perfecte antwoord op een andere behoefte: snel en informeel een betaalbare slaapplaats kunnen boeken. Wereldreizigers, last minute beslissers, micro-avonturiers allerhande zagen in Airbnb het perfecte platform voor hun reisbehoeften. Intussen is het uitgegroeid tot een bedrijf dat actief is in bijna 200 landen, maar het is wellicht niet slecht om stil te staan bij de gedachte dat het bedrijf ontstond uit de ene concrete behoefte en intussen miljoenen andere concrete behoeftes invult.

Delen als economisch model

Intussen zijn Airbnb en andere Ubers uitgegroeid tot bedrijven met een volwaardig businessmodel, die net als elk ander bedrijf streven naar winst op het einde van elk kwartaal. Alleen verschillen ze van de traditionele bedrijven op twee fundamentele vlakken. Ten eerste: het businessmodel is volledig gebaseerd op de sharing economy. De ene groep heeft iets nodig, de andere groep is bereid dat te delen, en er ontstaat een platform, een ‘broker’, die beide partijen met elkaar in contact brengt.

Ten tweede: deze nieuwe organisaties zijn van meet af aan digitaal. Als je pakweg Airbnb vergelijkt met een traditionele hotelketen, merk je dat beide partijen uitvoerig gebruikmaken van digitale platforms en analyses om hun activiteiten te ondersteunen. Alleen, om in de gebouwenterminologie te blijven, is dit digitale platform voor de hotelketens de aangebouwde serre van het gebouw, terwijl voor Airbnb het hele gebouw digitaal is. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor het businessmodel. De nieuwe spelers kunnen veel sneller groeien en flexibeler reageren op veranderende omstandigheden dan de traditionele economie. En ze kunnen doorgaans ook veel goedkoper werken omdat ze niet hebben moeten investeren in alle fysieke infrastructuur waarmee de traditionele bedrijven groot zijn geworden. Logisch dat dit alles de jaloezie wekt van de gevestigde waarden, die dan ook graag hun invloed aanwenden om het de nieuwkomers moeilijk te maken.

De nieuwe spelers gaan niet meer weg

Nochtans kunnen de traditionele spelers best wel wat leren van de nieuwkomers. Deze spelen namelijk heel actief in op de veranderende behoeften van de consument. De consument is de voorbije jaren enorm verwend geweest, en verwacht daarom een steeds persoonlijkere, snellere en meer individuele dienstverlening. Geen wachtrijen bij aankomst op een luchthaven, maar een auto die jou oppikt waar en wanneer je hem nodig hebt. Geen standaardkamer in een onpersoonlijk hotel van een internationale keten, maar de zolderkamer vol half afgewerkte doeken in een artiestenwoning. En dit alles meestal nog pakken goedkoper, maar dat is vaak zelfs bijzaak.

En - of we het nu willen of niet - delen is niet alleen een economisch model maar ook een nieuwe maatschappelijke trend. Mensen beseffen dat niet iedereen een grasmaaier nodig heeft: één per vijf à tien gezinnen volstaat eigenlijk. Een haagtrimmer wordt maar eens per zoveel maanden gebruikt, dus waarom zouden we die niet samen kopen? Of denk maar aan Vil’o en andere fietsprojecten in de grote steden. Delen is niet alleen een goedkoop, maar ook een duurzaam alternatief voor vele aankopen. Nieuwe organisaties pikken hier gretig op in met innovatieve, meestal op digitale platforms gebaseerde, businessmodellen. De bestaande organisaties hebben de keuze: mee innoveren of een groot deel van de nieuwe kansen aan zich laten voorbijgaan.

Met AirBnB aan tafel

Hetzelfde geldt voor onze overheden: zij kunnen al deze nieuwigheden aangrijpen als een aanleiding om onze wetgeving en handhaving grondig te herzien. Of ze kunnen halsstarrig vasthouden aan de bestaande wetgeving die totaal geen rekening houdt met de realiteit van vandaag, en zo talloze ondernemers en investeerders naar het buitenland jagen. In het tweede scenario dreigen we op enkele jaren achterin het peloton van vernieuwende landen/regio’s te belanden, met alle gevolgen van dien voor onze economie.

De energie die wordt besteed aan het beknotten van vernieuwende bedrijven zou dus beter worden besteed aan het herzien en vereenvoudigen van onze wetgeving. Dan zijn we ook als regio/land klaar voor innovatie, voor de nieuwe economie, en om een leidende rol te spelen in de digitale economie. Niet langer de Ubers voor de rechtbank slepen dus, maar samen aan tafel. Zo komen we tot een duurzaam en werkbaar wettelijk kader dat de consument beschermt én innovatie mogelijk maakt.

 

Geert Van Peteghem, Managing Director - SAS BeLux

Back to top button
Close
Close